Dep het rundvlees droog met keukenpapier en bestrooi rijkelijk met zout en peper.
Neem een pot met dikke bodem en verwarm hierin 2 eetlepels boter op een middelhoog vuur.
Naargelang de grootte van je pot herhaal je wat volgt: bedek de bodem met stukken vlees en laat ze aan elke kant ongeveer 3 minuten bruinen zonder te roeren. Als het vlees gebruind is, haal je het uit de pot (leg apart op een bord) en begin je opnieuw met de rest van het vlees.
Voeg 2 eetlepels boter toe, zet het vuur lager en voeg de uien toe met 1/2 theelepel zout. Laat een 15 tal minuten bruinen.
Voeg de bloem toe en roer tot de uien gelijkmatig bedekt zijn en de bloem lichtbruin kleurt in ongeveer 2 minuten.
Roer de bouillon in de pot, schraap het aanbaksel op de bodem los en voeg bier, tijm, laurier en het gebruinde vlees met de vrijgekomen jus toe. Zet het vuur hoger en breng aan de kook.
Zet het vuur lager, leg de boterham(men) met mosterd (mosterdkant naar omlaag) op het vlees, doe een deksel half over de pot en laat 2 tot 3 uur sudderen tot het stoofvlees met een vork gevoeld gaar is. Langer sudderen
kan ook als je de saus dikker wil. Roer zo nu en dan over de bodem, om te voorkomen dat er iets aan de bodem begint te plakken. Zonder deksel op de pot voor een dikkere saus, maar wel opletten dat de pot niet droogkookt.
Een half uur voor het einde van de kooktijd (na anderhalf uur sudderen) proef je en breng indien nodig verder op smaak met peper en zout. (Voeg eventueel wat suiker toe). Laat verder sudderen.
Verwijder de tijm en laurier en serveer stoofvlees op grootmoeders wijze met gekookte aardappelen, pasta of lekkere frieten met mayonnaise. Serveer natuurlijk met een extra flesje bier op tafel.