Breek de gist in wat lauwe melk en maak vloeibaar. Voeg wat suiker bij en wacht tot de gist begint te werken (bubbels komen op het papje).
Het geheim van luchtige pannekoeken: klop ondertussen het eiwit stijf.
Doe de bloem in een diepe kom en maak een kuiltje in het midden. Voeg het gistpapje toe en meng er langzamerhand de melk en de bloem door. Klop flink zodat je een samenhangend beslag bekomt.
Blijf flink kloppen en houd de kom op zijn kant zodat je de klonters beter ziet en je ze er allemaal kan uitkloppen.
Klop er dan de eierdooiers onder.
Klop er de gesmolten boter door.
Voeg als laatste het stijf geklopte eiwit toe, dek de kom af en laat op een warme plaats rijzen.
Verwarm een gietijzeren koekenpan (of een hedendaagse anti aankleefpan), smeer in met boter of spekvet, giet er een weinig beslag op en laat de pannekoeken aan beide kanten bakken (pas omdraaien als de bovenkant helemaal droog is, anders zal de koek breken).